De gierzwaluwen zijn een groot gedeelte van hun leven in de lucht.
Ze zijn gespecialiseerd in het vangen van insecten (muggen, vliegen, dag- en nachtvlinders) in volle vlucht. Dit gebeurt in de lente en de zomer, vooral om de jongen te voeden. Er worden dan wel honderden insecten gevangen om een voedselbal voor de jongen te maken.
Eind juli/augustus trekken de gierzwaluwen naar Afrika, zelfs naar Zuid-Afrika.
De vogels worden bedreigd door onder andere bouwmethoden en door het belang van isolatie van huizen en gebouwen. Vogelbescherming Nederland luidt de alarmklok en geeft adviezen bij projectontwikkelingen en bouwplannen.
De gierzwaluw is een koloniebroeder, dus vaak worden meerdere kasten naast elkaar gehangen, liefst zo hoog mogelijk onder dakranden en dakgoten.
Eigenlijk is het een heel aparte vogelgroep; ze lijken meer op een kolibri dan op een boeren- of huiszwaluw.
De gierzwaluw is een enorm behendige en snelle vlieger. Hij haalt in vlucht wel 120 km per uur. Eigenlijk doet hij alles in de lucht en komt hij zelden op de grond, hij kan zelfs slapen in de lucht.