De winterkoning is helemaal geen liefhebber van de winter. Het is een standvogel, dus blijft hij het hele jaar in eenzelfde omgeving. Vooral in strenge winters heeft hij het moeilijk, en dan is een nestkast een goede schuil- en overwinteringsplek. De kasten worden niet gebruikt om in te broeden. Vooral het mannetje slooft zich uit en bouwt wel 8 tot 10 nesten, waarna het vrouwtje de beste babykamer uitkiest.
Het is een klein vogeltje (hoogstens 10 cm) dat je eerder zult horen dan dat je hem ziet. Hij scharrelt graag op de bodem van de tuin rond, op zoek naar kleine insecten, spinnetjes, rupsen, larven en zaden.
Roodborsten komen overal in Nederland voor, als er maar bomen en struiken zijn. Het is een halfholenbroeder, maar bouwt ook open nesten. Nestkasten zijn aan de voorzijde dus halfopen. Ze eten insecten, spinnetjes en andere kleine diertjes, aangevuld met bessen en zaden. Tegen soortgenoten kunnen ze erg agressief zijn, want ze verdedigen hun territorium op een felle manier. Ze willen tenslotte genoeg voedsel hebben binnen hun terrtitorium. Alles wat rood is, wordt gezien als indringer. Daarom reageert de roodborst tikkend tegen het raam als hij zijn eigen rode spiegelbeeld ziet!
Een deel van de roodborstpopulatie trekt tussen augustus en november naar Portugal en Spanje. Het andere deel krijgt hier gezelschap van soortgenoten uit noordelijke landen van Europa.